Je zou verwachten dat vogels in de tropen goed tegen de warmte kunnen. Dat zou je verwachten, maar het ligt ingewikkelder. De lichaamstemperatuur van de warmbloedige vogels ligt al hoog. Een simpel huismusje heeft een temperatuur van 41o Veel meer dan de temperatuur van een zoogdier. Veel extra warmte kunnen vogels niet hebben. Als het te warm wordt dan kunnen ze hun lijf niet voldoende koelen. Een team van onderzoekers van de Universiteit van Queensland in Australië analyseerde meer dan 1,3 miljoen telgegevens die sinds 1990 zijn verzameld van 390 soorten watervogels. Tot de onderzochte vogels horen onder meer diverse soorten meeuwen, sterns en alken, alsmede pelikanen, genten, aalscholvers, reigers, rallen, ibissen, ooievaars en eenden. De meeste van de onderzochte soorten zijn trekvogels. Bij stijgende temperaturen bleken de populaties van deze vogels op lagere breedtegraden (dus dichter bij de evenaar) in omvang te dalen, terwijl ze toenamen op hogere breedtegraden.
Deels komt dat doordat ze in de warmste streken al aan het maximum zitten dat hun fysiek toelaat; een kleine temperatuurstijging is dan al desastreus. In gematigder streken is de bandbreedte waartussen de vogels kunnen overleven groter. De grote beweging gaat van de evenaar af, in de richting van de beide polen van de aardbol. Volgens de onderzoekers is dit zeer waarschijnlijk het gevolg van klimaatverandering. Zij publiceerden hun resultaten in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change.
Volgens de onderzoekers vormt hun onderzoek een eerste daadwerkelijke bewijs voor wat al langer werd verondersteld over de invloed van klimaatverandering op de vogelstand en biodiversiteit.